James Dean en de vloek van zijn Porsche 550 Spyder

Een week voor het fatale ongeluk ontmoette James Dean de Britse acteur Alec Guinness in Los Angeles. Guinness had een slecht gevoel toen hij de Porsche zag en schreef later in zijn dagboek dat de sportwagen er sinister uitzag. Hij vroeg de jonge acteur op het hoogtepunt van zijn roem niet in de auto te stappen, en zei: "Als je in deze auto stapt, word je volgende week dood aangetroffen". Helaas luisterde James Dean niet naar dat advies.

‘Little bastard’
 
James Dean, een thrillseeker, had tijdens het maken van zijn laatste film, George Stevens' 'Giant', om verzekeringstechnische redenen een verbod op motorsport gekregen. Op 30 september 1955, slechts enkele dagen na het einde van zijn contract voor de film, kocht hij zijn nieuwe Porsche 550 Spyder, die hij de bijnaam ‘Little bastard’ gaf. Daarna ging hij de weg op om een autorace bij te wonen in Salinas, ongeveer 500 km van Los Angeles. Onderweg, terwijl hij 135 km/u reed, belandde plotseling een andere auto bruusk op zijn rijvak. Dean werd dood verklaard bij aankomst in het ziekenhuis, maar was waarschijnlijk op slag dood.
 
De vloek
 
Hoewel de auto door de verzekeringsmaatschappij total loss werd verklaard, werd hij doorverkocht en bleef hij overal waar hij kwam vernielingen aanrichten. Na het fatale ongeluk kocht Dr. William Eschrich de Porsche van een sloperij in Burbank en demonteerde hem voor onderdelen. Hij installeerde de motor van de Porsche in zijn Lotus IX raceauto en leende de transmissie en ophangingsonderdelen uit aan collega-arts en racer Troy McHenry. Eschrich crashte met zijn Lotus in een sportwagenrace in Pomona in 1956 en overleefde het, maar McHenry had niet zoveel geluk. Hij raakte een boom en overleed in dezelfde race, en zo werd de "vloek van Little Bastard" versterkt.
 
Macabere tournee
 
Nog later werd het karkas van de Porsche uitgeleend aan de Los Angeles afdeling van de National Safety Council om voorlichting te geven over gevaarlijk rijgedrag, en van 1957 tot 1959 nam de Porsche deel aan een macabere tournee van autowrakken. In maart 1959, toen de auto in opslag stond in Fresno, vloog hij op mysterieuze wijze in brand. Twee van de oorspronkelijke wielen werden verkocht aan een verzamelaar, die in een ravijn werd meegesleurd nadat beide wielen het tegelijkertijd begaven. En alsof dit alles nog niet genoeg was, verdween de auto in de jaren 60, en is nooit meer teruggezien!